Regels voor poort doorsturen
De regel voor poort doorsturen kan doelpoorten van uw RackStation opgeven die pakketten zullen ontvangen van specifieke poorten van uw router.
Regels voor poort doorsturen beheren
Maakt uw RackStation verbinding met internet via een router, klik dan op Maken om de installatiewizard Poort doorsturen te openen.
Er zijn twee methoden om poort doorsturen-regels toe te voegen:
- Als u poort doorsturen-regels wilt aanmaken voor systeemservices (bijvoorbeeld FTP, Web Station, etc), selecteert u Ingebouwde toepassing.
- Als u poort doorsturen-regels wilt aanmaken voor andere services selecteert u Aangepaste poort.
U kunt de volgende syntax gebruiken om poortnummers en bereik op te geven:
- Gebruik “-” om het poortbereik te beschrijven, bijvoorbeeld: 6881-6890.
- Gebruik “,” om poorten te scheiden, bijvoorbeeld: “21,22”, “21,55536-55663”.
Opmerking:
- Iedere poort van de gatewayrouter kan slechts voor een poort doorsturen-regel worden gebruikt. Als u een routerpoort gebruikt voor twee of meer regels kan dit conflicten veroorzaken, en verschijnt er een waarschuwingsbericht op het scherm. U moet een andere poort in de regel instellen om conflicten te vermijden.
- Bepaalde routers laten het gebruik van aangepaste poorten voor het doorsturen van systeemservices niet toe.
Om regels op te slaan:
Klik op Opslaan nadat u de regels hebt aangemaakt. Zo niet, worden de regels niet toegepast.
Nadat u de regels hebt opgeslagen, is het mogelijk dat u een aantal minuten moet wachten voor de regels van kracht zijn, afhankelijk van het model van uw routers.
Om te testen of uw regels werken:
Selecteer de regels die u wilt testen en klik op Verbinding testen. Het resultaat verschijnt in de kolom Verbinding testresultaat.
Voor draadloze router-configuraties*
Wanneer uw RackStation als een draadloze router fungeert, worden de poort doorsturen-regels rechtstreeks door RackStation uitgevoerd.
Om regels voor poort doorsturen toe te voegen:
- Klik op Maken om uw instellingenvenster te openen.
- Geef Servicenaam, Protocol (TCP of UDP), Privaat IP-adres, Private poort en Publieke poort op. U kunt de volgende syntax gebruiken om poortnummers en bereik op te geven:
- Gebruik “-” om het poortbereik te beschrijven, bijvoorbeeld: 6881-6890.
- Gebruik “,” om poorten te scheiden, bijvoorbeeld: “21,22”, “21,55536-55663”.
- Klik op Maken onderaan om de instellingen te voltooien.
DMZ*
Is de netwerkmapconfiguratie een draadloze router, dan kunt u DMZ inschakelen op uw RackStation. Een host in DMZ kan een rechtstreekse verbinding maken met het extern netwerk, zonder beperking en bescherming van de firewall. Het wordt meestal gebruikt voor de configuratie van servers.
Om DMZ in te schakelen:
- Klik op DMZ-instellingen om uw instellingenvenster te openen.
- Schakel het selectievakje DMZ inschakelen in.
- Voer uw DMZ host IP-adres in.
- Klik op Toepassen.
Opmerking:
RackStation moet een extern IP-adres bij het externe netwerk opvragen om een verbinding met een host in DMZ te kunnen maken.
____
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen of in overeenstemming met uw omgeving.