Schijfgroep
U kunt diverse harde schijven combineren in een schijfgroep en daarop volumes of iSCSI LUN's maken. Als de ruimte van de schijfgroep beschikbaar is, kunt u de grootte van de volumes of iSCSI LUNs naar wens aanpassen. Als u de schijfgroep maakt, is gegevensbeveiliging op verschillende niveaus mogelijk, afhankelijk van het gekozen RAID-type. Zie Algemeen voor de RAID-types die door Synology DiskStation worden ondersteund.
Om een schijfgroep te maken:
- Klik op de knop Maken.
- Selecteer een maakmodus.
- Snel: Dit is de snelste methode om een schijfgroep te maken. Het systeem maakt een SHR RAID-type schijfgroep voor een optimale balans tussen ruimte en prestaties.
- Aangepast: Dit is bedoeld voor geavanceerde gebruikers die hun eigen RAID-type willen kiezen als ze een schijfgroep maken.
- Volg de wizard om het proces te voltooien.
Opmerking:
Als u een schijfgroep met een bepaalde harde schijf wilt aanmaken die niet verschijnt in de Wizard schijfgroep maken, controleert u de status van de harde schijf in HDD-beheer.
Om een schijfgroep te verwijderen:
- Selecteer de schijfgroep die u wilt verwijderen.
- Klik op Verwijderen en volg de wizard om het proces te voltooien.
Opmerking:
volumes en iSCSI LUN op de schijfgroep worden verwijderd als u de schijfgroep verwijdert. Spring voorzichtig om met deze optie.
Om een schijfgroep te herstellen:
Als een schijfgroep de status Beschadigd vertoont en in het veld Suggestie is de koppeling De systeempartities herstellen blauw gekleurd, kunt u de schijfgroep herstellen door op de koppeling te klikken. De status van de schijfgroep wordt weer normaal.
Als de status van de schijfgroep Beschadigd is, maar de oorzaak niet in een storing van de systeempartitie ligt, kunt u de schijfgroep herstellen bij de volgende RAID-types: SHR, RAID 1, RAID 5, RAID 5+Spare, RAID 6 en RAID 10. De gegevens op de schijfgroep blijven na de herstelling behouden.
- Zet uw DiskStation uit. Sla deze stap over als uw model ondersteuning biedt voor hot-swapping.
- Verwijder de vastgelopen harde schijf zoals aangeduid bij de schijfinfo op de pagina en vervang ze door een nieuwe.
- Klik op Beheren.
- Selecteer Herstellen.
- Volg de wizard om het proces te voltooien.
Opmerking:
- de grootte van de vervangende harde schijf moet groter of gelijk zijn aan de grootte van de kleinste disk in de schijfgroep.
- De status van de vervangende harde schijf moet "Geïnitialiseerd" of "Niet-geïnitialiseerd" zijn.
Het RAID-type van schijfgroepen wijzigen
U kunt het RAID-type van een schijfgroep wijzigen als de DiskStation beschikbare harde schijven bevat. Momenteel worden de volgende types van RAID-wijziging ondersteund:
- Basis naar RAID 1, RAID 5 of RAID 5+Spare
- RAID 1 naar RAID 5 of RAID 5+Spare
- Mirror-schijf toevoegen aan RAID 1
- RAID 5 naar RAID 5+Spare of RAID 6
- RAID 5+Spare naar RAID 6
Volg onderstaande stappen om het RAID-type van de schijfgroep aan te passen:
- Selecteer de schijfgroep die u wilt aanpassen.
- Klik op Beheren.
- Selecteer RAID-type wijzigen.
- Volg de wizard om het proces te voltooien.
Opmerking:
- u kunt het RAID-type van een schijfgroep uitsluitend aanpassen als de status Normaal is, omdat anders gegevens verloren kunnen gaan. Als de status van de schijfgroep Beschadigd is, herstelt u deze eerst.
- Als u het RAID-type van een schijfgroep wilt wijzigen, is een voldoende aantal schijven vereist voor het nieuwe RAID-type. De grootte van de geselecteerde harde schijf moet groter zijn dan de kleinste schijf in de schijfgroep.
- De status van de geselecteerde harde schijf moet "Geïnitialiseerd" of "Niet-geïnitialiseerd" zijn.
De grootte van schijfgroepen uitbreiden
U kunt de grootte van een schijfgroep uitbreiden door bestaande harde schijven te vervangen met grotere harde schijven of door harde schijven toe te voegen.
Opmerking:
- om een volume of schijfgroep met 3 TB of nog grotere schijven uit te breiden, moet u nagaan of uw volume of schijfgroep met versie DSM 3.0 of een recentere versie is gemaakt.
Een schijfgroep uitbreiden door bestaande harde schijven te vervangen
U kunt een schijfgroep uitbreiden door aanwezige harde schijven te vervangen door grotere harde schijven in de volgende RAID-types: RAID 1, RAID 5, RAID 5+Spare en RAID 6.
RAID 5 en RAID 6
Bij vervanging van harde schijven van RAID 5- of RAID 6-volumes of schijfgroepen moet altijd eerst de kleinste harde schijf worden vervangen. De opslagcapaciteit van RAID 5-volumes is (aantal harde schijven – 1) x (kleinste harde schijfgrootte), en van RAID 6-volumes is (aantal harde schijven -2) x (kleinste harde schijfgrootte) Daarom moet altijd eerst de kleinste harde schijf worden vervangen om het harde schijfgebruik te maximaliseren.
Wanneer uw RAID 5-volume bijvoorbeeld uit drie harde schijven bestaat, met respectievelijke groottes van 4 TB, 3 TB en 2 TB, dan zal de beschikbare capaciteit van uw volume 4 TB zijn. Vervangt u de 4 TB- of de 3 TB-harde schijven, dan zal de capaciteit van het volume niet veranderen. Om de capaciteit van uw volume te vergroten, moet u eerst de 2 TB harde schijf vervangen.
Om schijven te vervangen:
- Zet uw DiskStation uit. Sla deze stap over als uw model ondersteuning biedt voor hot-swapping.
- Vervang een harde schijf door een grotere harde schijf.
- Zet de DiskStation aan en herstel de schijfgroep.
- Herhaal stap 1 tot en met 3 tot alle harde schijven zijn vervangen.
- Het systeem zal de schijfgroep automatisch uitbreiden.
Opmerking:
- als u de reserveschijf van een RAID 5+Spare schijfgroep vervangt, wordt het RAID-type veranderd in RAID 5. Nadat de reserveschijf van een RAID 5+Spare schijfgroep is vervangen, klikt u op Beheren en kiest u RAID-type wijzigen om het RAID-type terug te veranderen in RAID 5+Spare en kiest u de nieuwe reserveschijf als de grotere. Vervolgens kunt u de RAID 5+Spare schijfgroep uitbreiden.
- Alle diensten van Opslagbeheer worden tijdens het uitbreiden tijdelijk stopgezet.
- U kunt de harde schijf enkel uitbreiden als de status van de schijfgroep Normaal is, omdat anders gegevens verloren kunnen gaan. Als de status van de schijfgroep Beschadigd is, herstelt u deze eerst.
Schijfgroepen uitbreiden door schijven toe te voegen
Voor JBOD, RAID 5, RAID 5+Spare en RAID 6 kan de opslagcapaciteit van schijfgroepen worden uitgebreid door meer harde schijven toe te voegen, indien uw DiskStation nog over lege harde-schijfsleuven beschikt.
Minimale harde-schijfgrootte
Lees de onderstaande richtlijnen over de minimale grootte van nieuwe harde schijven.
- Voor RAID 5, RAID 5+Spare of RAID 6: de capaciteit van de harde schijf die u wilt toevoegen moet gelijk of groter zijn dat de kleinste harde schijf van het volume of van de schijfgroep. Bijvoorbeeld, bestaat uw volume uit drie harde schijven, 2 TB, 1,5 TB en 1 TB, dan moet de capaciteit van de nieuwe harde schijf groter zijn dan 1,5 TB.
Om meer harde schijven toe te voegen:
- Selecteer de schijfgroep die u wilt uitbreiden.
- Klik op Beheren.
- Selecteer de harde schijven die u wilt gebruiken om de RAID uit te breiden.
- Volg de wizard om de instelling te voltooien.
Opmerking:
- de status van de schijfgroep moet Normaal zijn.
- Voor schijfgroepen van het type RAID 5, RAID 5+Spare en RAID 6 moet de harde schijf groter zijn dan of gelijk aan de kleinste schijf in de schijfgroep.
- De status van de geselecteerde harde schijf moet "Geïnitialiseerd" of "Niet-geïnitialiseerd" zijn.
Gegevens opschonen
Gegevens opschonen is een gegevensonderhoudsfunctie die volumes of schijfgroepen inspecteert en gedetecteerde inconsistenties van gegevens herstelt. Deze functie kan bij volumes of schijfgroepen worden gebruikt die SHR (bestaande uit drie of meer schijven), RAID 5 of RAID 6 gebruiken.
Wij raden aan om gegevens regelmatig op te schonen om gegevensconsistentie te behouden en verlies van belangrijke gegevens ten gevolge van een defecte harde schijf te voorkomen.
Om gegevens op te schonen:
- Selecteer het volume of de schijfgroep waarvan u de gegevens wilt opschonen.
- Klik op Beheren
- Selecteer Gegevens opschonen.
Opmerking:
- Gegevens opschonen kan alleen worden uitgevoerd wanneer het volume of de schijfgroep de status Normaal heeft.
- Schakel het systeem niet uit voordat de gegevens opschonen-procedure is voltooid. Wordt het systeem voor het voltooien van de procedure uitgeschakeld, dan moet het opschonen van de gegevens opnieuw worden uitgevoerd.